donderdag 31 mei 2018

Vrouw en ambt (reloaded)


Als je een tijdje de discussie over vrouwelijke ambtsdragers volgt word je vanzelf vrouw-en-ambt-moe. Ik tenminste wel. Een tijdlang werd de opiniepagina van het Nederlands Dagblad bezet door een wat vruchteloze herhaling van zetten. Dat komt doordat de discussie zich vaak op twee niveaus afspeelt: een exegetische en een hermeneutische.

De exegetische discussie spitst zich toe op de ‘zwijgteksten’. Afhankelijk van hoe woordbetekenissen en achterliggende historische situaties gereconstrueerd worden komt men tot een conclusie of de bijbel vrouwelijke ambtsdragers verbiedt of niet.

De hermeneutische discussie gaat een stap verder en stelt de vraag: op welke wijze kunnen wij in onze tijd de Bijbelse voorschriften toepassen, nu de verhouding tussen man en vrouw zo veranderd is? Vaak leidt deze hermeneutische redenering tot de opvatting dat we vandaag inderdaad ruimte moeten geven aan vrouwelijke ambtsdragers. Tegenstanders vinden dit een te makkelijke manier om je aan het gezag van de Bijbel te ontworstelen. In sommige kringen is ‘nieuwe hermeneutiek’ zelfs een woord geworden voor alles wat niet deugt in de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt.

In zijn nieuwste boek ‘Meedenken met Paulus’ kiest dr. Bert Loonstra voor de theologische insteek.
In de discussie rondom vrouwelijke ambtsdragers gaat het namelijk om concrete voorschriften van Paulus die hij soms ook op het Oude Testament (de wet) baseert. Loonstra stelt de terechte vraag welke plaats concrete voorschriften in Paulus’ theologie innemen, zeker wanneer hij zich in die voorschriften ook nog eens beroept op de wet uit het Oude Testament. Op een rustige manier legt hij de grondstructuur van het denken van Paulus bloot. Daarbij beschrijft hij vooral hoe God, Christus en de Geest zich in uitspraken van Paulus tot de wet verhouden. De conclusie van Loonstra is dat voor Paulus de wet als uiterlijke knechtende instantie sinds Christus en de Geest voorbij is. De grond voor die opvatting vindt hij bv 2 Korinte 3:6-7 “de letter doodt maar de Geest maakt levend” en Romeinen 7:6 “we dienen niet meer de oude orde van de wet, maar in de nieuwe orde van de Geest”. Loonstra hanteert deze teksten niet als losse bewijsteksten, maar als onderdeel van een uitgewerkte theologie van Paulus, waarin ook het kind-zijn in plaats van slaaf-zijn en daarmee de rol van de christelijke vrijheid aan de orde komen.

Dan komt wel de vraag op hoe het komt dat Paulus zelf nog concrete voorschriften geeft en die soms onderbouwt vanuit de wet. Loonstra komt tot de conclusie dat Paulus positief teruggrijpt op de wet als die teksten een expressie vormen van Gods bevrijdende liefde. Inhoudelijk staan ze dus altijd in het kader van het evangelie. Ook de geschreven wet staat bij Paulus uiteindelijk in dienst van het evangelie en heerst niet over het evangelie.

Voor wie meer van Loonstra gelezen heeft zijn deze denklijnen niet nieuw. Al in zijn boek ‘Zo goed en zo kwaad’ uit 2000 denkt hij uitgebreid na over de rol van de wet bij Paulus. Ook in zijn artikel in juni 2010 over ‘goede werken doen’ in Theologia Reformata vinden we dezelfde denklijnen. Daar is ook duidelijk dat hij veel van zijn gedachten ontleent aan het zogenaamde 'nieuwe perspectief op Paulus'. Op een onderbouwde manier neemt hij exegetische perspectieven uit die beweging mee in zijn lezing van Paulus. Het huidige boekje vind ik een rijp product van jarenlange bezinning op ethische uitspraken bij Paulus. Vandaar dat zijn uiteindelijke toepassing op vrouwelijke ambtsdragers niet in de lucht hangt, maar ingebed is in een betrokken lezen van Paulus. De conclusie is even helder als lastig: als het gaat om het leven als christen moeten we Paulus niet napraten, maar we moeten leren denken als Paulus. Dat geeft uitdaging genoeg. Het is overigens knap dat hij dit alles in slechts ruim 100 pagina's weet op te schrijven. 

Dat deze insteek van Loonstra nodig is ervoer ik gisteren toen ik in de bundel ‘zonen & dochters profeteren’ waar ik overigens zelf aan bijgedragen heb, het gedeelte over 1 Timoteus 2:9-15 las. Het was een plausibele exegetische reconstructie. Maar toch, er werd wel veel verondersteld, en dat is zo in elke exegese die ik van dit gedeelte heb gelezen. Als we de discussie alleen op exegetisch niveau voeren dan gaan op een gegeven moment de stemmen staken. We hebben er te weinig zekerheid over. De benadering van Loonstra biedt m.i. meer mogelijkheden om als christelijke gemeente vandaag een weg te vinden in ethische en praktische vraagstukken.

Overigens blijft daarbij het nauwkeurig lezen van de Bijbel en ook van Paulus’ voorschriften van belang. En om nog even reclame te maken: gisteren viel bij mij een bijbelstudieboekje op de mat dat de opbrengst van ‘zonen en dochters profeteren’ in 4 compacte hoofdstukken samenvat en begrijpelijk bespreekt. Het boekje heet ‘Samen met de vrouwen’ en bevat gespreksvragen en stellingen. Geschikt materiaal voor een gesprekskring. Zeker als in jouw gemeente dit thema erg speelt is dit de moeite waard. Let dan wel op dat dit boekje geschreven is door voorstanders van vrouwelijke ambtsdragers. Dat kleurt ongetwijfeld de studies.

Ik merk in de praktijk dat veel christenen, vooral in de GKV waar het gesprek nu actueel is, wel gebaat zijn met enig overzicht in de discussie. Zonder dat er meteen een positie wordt ingenomen. De discussie is gelaagd en complex, en al te gauw wordt er met scherp op elkaar geschoten. Het zou mooi zijn als eens iemand de tijd zou hebben om een soort inleiding in deze discussie te geven. Het hebben van overzicht neemt vaak al een stuk onrust weg. En dat is ook wat waard.