Als je een tijdje de discussie over vrouwelijke ambtsdragers
volgt word je vanzelf vrouw-en-ambt-moe. Ik tenminste wel. Een tijdlang werd de
opiniepagina van het Nederlands Dagblad bezet door een wat vruchteloze herhaling
van zetten. Dat komt doordat de discussie zich vaak op twee niveaus afspeelt:
een exegetische en een hermeneutische.
De exegetische discussie spitst zich toe op de ‘zwijgteksten’.
Afhankelijk van hoe woordbetekenissen en achterliggende historische situaties
gereconstrueerd worden komt men tot een conclusie of de bijbel vrouwelijke
ambtsdragers verbiedt of niet.
De hermeneutische discussie gaat een stap verder en stelt de
vraag: op welke wijze kunnen wij in onze tijd de Bijbelse voorschriften
toepassen, nu de verhouding tussen man en vrouw zo veranderd is? Vaak leidt
deze hermeneutische redenering tot de opvatting dat we vandaag inderdaad ruimte
moeten geven aan vrouwelijke ambtsdragers. Tegenstanders vinden dit een te
makkelijke manier om je aan het gezag van de Bijbel te ontworstelen. In sommige
kringen is ‘nieuwe hermeneutiek’ zelfs een woord geworden voor alles wat niet
deugt in de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt.
In zijn nieuwste boek ‘Meedenken met Paulus’ kiest dr. Bert
Loonstra voor de theologische insteek.
In de discussie rondom vrouwelijke
ambtsdragers gaat het namelijk om concrete voorschriften van Paulus die hij
soms ook op het Oude Testament (de wet) baseert. Loonstra stelt de terechte
vraag welke plaats concrete voorschriften in Paulus’ theologie innemen, zeker
wanneer hij zich in die voorschriften ook nog eens beroept op de wet uit het
Oude Testament. Op een rustige manier legt hij de grondstructuur van het denken
van Paulus bloot. Daarbij beschrijft hij vooral hoe God, Christus en de Geest
zich in uitspraken van Paulus tot de wet verhouden. De conclusie van Loonstra
is dat voor Paulus de wet als uiterlijke knechtende instantie sinds Christus en
de Geest voorbij is. De grond voor die opvatting vindt hij bv 2 Korinte 3:6-7 “de
letter doodt maar de Geest maakt levend” en Romeinen 7:6 “we dienen niet meer de
oude orde van de wet, maar in de nieuwe orde van de Geest”. Loonstra hanteert
deze teksten niet als losse bewijsteksten, maar als onderdeel van een
uitgewerkte theologie van Paulus, waarin ook het kind-zijn in plaats van
slaaf-zijn en daarmee de rol van de christelijke vrijheid aan de orde komen.
Dan komt wel de vraag op hoe het komt dat Paulus zelf nog
concrete voorschriften geeft en die soms onderbouwt vanuit de wet. Loonstra
komt tot de conclusie dat Paulus positief teruggrijpt op de wet als die teksten
een expressie vormen van Gods bevrijdende liefde. Inhoudelijk staan ze dus
altijd in het kader van het evangelie. Ook de geschreven wet staat bij Paulus
uiteindelijk in dienst van het evangelie en heerst niet over het evangelie.
Voor wie meer van Loonstra gelezen heeft zijn deze
denklijnen niet nieuw. Al in zijn boek ‘Zo goed en zo kwaad’ uit 2000 denkt hij
uitgebreid na over de rol van de wet bij Paulus. Ook in zijn artikel in juni
2010 over ‘goede werken doen’ in Theologia Reformata vinden we dezelfde
denklijnen. Daar is ook duidelijk dat hij veel van zijn gedachten ontleent aan
het zogenaamde 'nieuwe perspectief op Paulus'. Op een onderbouwde manier neemt
hij exegetische perspectieven uit die beweging mee in zijn lezing van Paulus.
Het huidige boekje vind ik een rijp product van jarenlange bezinning op
ethische uitspraken bij Paulus. Vandaar dat zijn uiteindelijke toepassing op
vrouwelijke ambtsdragers niet in de lucht hangt, maar ingebed is in een
betrokken lezen van Paulus. De conclusie is even helder als lastig: als het
gaat om het leven als christen moeten we Paulus niet napraten, maar we moeten
leren denken als Paulus. Dat geeft uitdaging genoeg. Het is overigens knap dat hij dit alles in slechts ruim 100 pagina's weet op te schrijven.
Dat deze insteek van Loonstra nodig is ervoer ik gisteren
toen ik in de bundel ‘zonen & dochters profeteren’ waar ik overigens zelf
aan bijgedragen heb, het gedeelte over 1 Timoteus 2:9-15 las. Het was een
plausibele exegetische reconstructie. Maar toch, er werd wel veel
verondersteld, en dat is zo in elke exegese die ik van dit gedeelte heb gelezen.
Als we de discussie alleen op exegetisch niveau voeren dan gaan op een gegeven
moment de stemmen staken. We hebben er te weinig zekerheid over. De benadering
van Loonstra biedt m.i. meer mogelijkheden om als christelijke gemeente vandaag
een weg te vinden in ethische en praktische vraagstukken.
Overigens blijft daarbij het nauwkeurig lezen van de Bijbel
en ook van Paulus’ voorschriften van belang. En om nog even reclame te maken: gisteren
viel bij mij een bijbelstudieboekje op de mat dat de opbrengst van ‘zonen en
dochters profeteren’ in 4 compacte hoofdstukken samenvat en begrijpelijk
bespreekt. Het boekje heet ‘Samen met de vrouwen’ en bevat gespreksvragen en
stellingen. Geschikt materiaal voor een gesprekskring. Zeker als in jouw
gemeente dit thema erg speelt is dit de moeite waard. Let dan wel op dat dit
boekje geschreven is door voorstanders van vrouwelijke ambtsdragers. Dat kleurt
ongetwijfeld de studies.
Ik merk in de praktijk dat veel christenen, vooral in de GKV
waar het gesprek nu actueel is, wel gebaat zijn met enig overzicht in de
discussie. Zonder dat er meteen een positie wordt ingenomen. De discussie is
gelaagd en complex, en al te gauw wordt er met scherp op elkaar geschoten. Het
zou mooi zijn als eens iemand de tijd zou hebben om een soort inleiding in deze
discussie te geven. Het hebben van overzicht neemt vaak al een stuk onrust weg.
En dat is ook wat waard.