dinsdag 25 augustus 2020

Een kerk die niet moet

“Ik probeer alle artikelen waarin de combinatie van “kerk” en “moet” staat niet te lezen. Het zuigt je leeg... postte ik onder een bericht van een collega die verwoordde dat de kerk in coronatijd ook weer zo veel moet.

Nog tijdens de eerste schok die corona teweeg bracht kwamen er allerlei berichten voorbij waarin mensen vonden dat “de kerk” “juist nu” “moet” en dan volgde er iets van huisgodsdienst/kleine groepen/omzien naar elkaar/de samenleving in/relevant zijn.

Ook in het niet-coronatijdperk regent het trouwens van zulke berichten. Meermalen heb ik zelfs overwogen om mijn abonnement bij het Nederlands Dagblad op te zeggen. Terwijl ik het een heerlijke krant vind wat nieuws en achtergrond betreft, frustreert het kerknieuws me elke week wel een paar keer. Omdat de kerk zoveel moet. Bij mij als dominee zorgen zulke berichten bijna altijd voor schuldgevoel en vrijwel nooit voor enthousiasme. Omdat de kerken die ik dien in de praktijk overspannen clubjes zijn, waarin een krimpende groep mensen een groeiend aantal taken verricht. Een kleine inventarisatie in eigen gemeente leert dat in onze gemeente van zo’n 220 leden er 140 opgeschreven taken zijn, en nog een onbekend aantal kleinere onbeschreven taken.

Daarbij komt dat de kerk door de doorgaande krimp in een soort stress-toestand zit: de krimp moet toch een oorzaak hebben, en met de juiste aanpak moeten we wel weer groeien. Met als gevolg dat er steeds meer hoge idealen aan het kerk-zijn worden gehangen, met bijbehorende hoge eisen qua gemeenschapsleven, missionair zijn en discipelschap. Met als grootste gemene deler dat de kerk relevant moet zijn. De kerk moet van alles, alleen is er vrijwel niemand die nog meer kan doen.

De afgelopen weken ben ik in eigen gemeente meerdere mensen tegengekomen die opbiechtten dat ze het heerlijk vinden dat de kerk even op een heel laag pitje staat. Even geen kindernevendienst leiden, even niet de druk om kringen te bezoeken, even niks anders dan eens per week de livestream aanzetten…

De coronacrisis als moment om geestelijk even op adem te komen dus. Een kerkzijn dat even uit niets anders bestaat dan wekelijks een dienst volgen. Een soort sabbatsjaar voor de kerk.

Want de realiteit van de kerk is dat ze bevolkt wordt door mensen die drukke levens hebben. Mensen met anderhalf tot twee banen om de hypotheek te kunnen betalen. Gewone banen, zoals in het onderwijs, die ook in de avond nog heel wat uren vergen. Gezinnen met kinderen die nog wat sporten en een sociaal leven proberen te hebben.  

Richting een kerk die bestaat uit gewone iets te drukke mensen die in hun beperkte vrije tijd ook nog een taak in de kerk hebben steeds een boodschap uit te zenden dat de kerk meer “moet” is onbarmhartig. De kerk moet namelijk helemaal niks. De kerk moet zelfs niet relevant zijn. Een van de mooiste metaforen van de kerk in het Nieuwe Testament is die van de bruid. Geliefd door de bruidegom. Omdat ze gered is en gereinigd en daarom mooi en goed in zijn ogen. Wie heeft eigenlijk bedacht dat deze bruid relevant moet zijn? Een huisvrouw moet misschien relevant zijn en wordt mogelijk afgerekend op haar huishoudelijke taken. Maar een bruid is geliefd en mooi in de ogen van de bruidegom. Haar enige relevantie is dat ze er is en dat ze geliefd is.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten