883 belijdende- en doopleden keerden in 2014 de Christelijke
Gereformeerde Kerken de rug toe zonder zich aan te sluiten bij een andere kerk.
In 2013 waren dat er 823. Grote aantallen. Zeker als je beseft dat de kerken al
weer zo’n 15 jaar bezig zijn met Missionair gemeente zijn. Het heeft er niet
toe geleid dat de kerkverlating kleiner wordt. Wat me al een aantal jaren
opvalt is dat deze grote getallen in de jaarboekjes niet of nauwelijks gevolgd
worden door een degelijke analyse waaruit blijkt om welke redenen deze mensen
vertrekken. Ds. Quant pleit er voor om de blik naar binnen te richten en te
kijken naar de oorzaken die binnen de kerk liggen. Hij vindt het zelfs tijd om
daar binnenkerkelijke gesprekspunten een tijdje aan ondergeschikt te maken. Het
zou natuurlijk prachtig zijn als dat zou lukken maar ik denk eerlijk gezegd dat
de kans groot is dat het bij deze mooie wens blijft en er volgend jaar opnieuw
zo’n mooie wens geuit zal worden. En daarom bij dezen maar eerst een concreet
voorstel: het zou goed zijn als jaarboekjes in het vervolg een paar
geanonimiseerde exitgesprekken zouden bevatten. Gesprekken waarin enkel
geluisterd wordt naar wat de kerkverlater ons te melden heeft. Het zou veel
inzicht opleveren en vermoedelijk beter gelezen worden dan de huidige
jaaroverzichten.
En dan ook maar meteen een aanzet voor het gesprek. De
afgelopen jaren heb ik zelf meerdere gesprekken gevoerd met mensen die
randkerkelijk zijn geworden of inmiddels afscheid van de kerk hebben genomen.
Uit die gesprekken bleek mij vooral dat het christelijk geloof voor de
betrokken mensen gewoon niet relevant meer is. Het raakt hun leven niet meer.
Er waren vrijwel altijd ook randoorzaken zoals mensen uit de kerk die onhandige
dingen zeiden, of een ervaren gebrek aan belangstelling. Maar dat was nooit
doorslaggevend. Het totale geloofskader lijkt, soms binnen een luttel aantal
jaren, te verdampen. Wim Dekker beschrijft in ‘marginaal en missionair’ hoe hij
tijdens dit soort gesprekken aan de woorden van Bonhoeffer over een
a-religieuze mens moest denken. En ik herken dat. Mensen voor wie zinnen als:
“mensen die een ziel te verliezen hebben voor de eeuwigheid” nietszeggend
geworden zijn. Mensen wie het hele metafysische kader van het christendom: een
almachtig God, een onsterfelijke ziel en een hiernamaals, helemaal niets meer zegt.
Niet altijd heel filosofisch onderbouwd maar vaker gebaseerd op de dagelijkse
praktijk: “mijn leven lukt ook wel zonder God”. En eerlijk gezegd herkende ik
me vaak in hen. Het eeuwenoude religieuze kader waarin het geloof in God
gegoten werd past me lang niet altijd meer en is vaak gewoon niet meer zo
relevant voor m’n dagelijks leven. De wereld is onttoverd en dat heeft mijn
ervaring van de werkelijkheid veranderd. Veel dingen die vroeger aan God werden
toegeschreven (bv. gezondheid/ziekte) verklaar ik nu, al is het maar onbewust,
immanent (binnenwereldlijk). En veel religieuze taal klinkt ook mij leeg in de
oren. De secularisatie en in haar kielzog de seculiere of a-religieuze mens,
wordt in kerkbladen en andere geschriften meestal negatief beschreven als een
vijand van de kerk. Wim Dekker vindt bijvoorbeeld dat de moderne mens twee
bekeringen nodig heeft: eerst een bekering van een immanent naar een open
wereldbeeld en dan nog eens een bekering tot Christus. Opvallend is dat
Bonhoeffer zelf de komst van de a-religieuze mens niet negatief duidt maar als
een gegeven neemt, een volgende stap in de geestelijke ontwikkeling van de
mensheid. De gedachte dat we mensen eerst moeten bekeren tot het religieuze
wereldbeeld noemt hij zelfs onchristelijk, omdat we Christus dan verwarren met
een bepaalde trap van religieuze ontwikkeling (brief van 8 juni 1944).
Bonhoeffer wijst een andere weg, namelijk het evangelie zo verwoorden dat het
relevant wordt voor een a-religieuze mens. Hij zoekt het antwoord op de vraag:
“Hoe kan Christus Heer worden ook van de a-religieuze mens?” (30 april 1944).
Uit de manier van formuleren blijkt dat hij geloofde dát het kan! In zijn
brieven is echter merkbaar hoe hij worstelt om het mentale beeld dat hij
daarbij heeft helder op papier te krijgen. Helaas leven we met zijn onvoltooide
gedachten... Maar naar mijn overtuiging is de vraag die hij stelt dé vraag waar
theologie en kerk zich de komende tijd mee bezig moeten houden. Anders zijn we
als westerse kerk meer en meer gedoemd om te leven met antwoorden op vragen die
mensen niet meer stellen.
Het kan natuurlijk zijn dat ik het mis heb en er andere
oorzaken voor kerkverlating zijn. Ik lees het graag terug in de verslagen van
de exitgesprekken.
Dit artikel verscheen in enigszins gewijzigde vorm in het Nederlands Dagblad van 16 april 2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten