Weet je wat het leven de moeite waard maakt? Zonlicht. Denk
aan zo’n warme junidag, als de zon helder schijnt en alle kleuren net iets
feller zijn dan normaal. De warmte dringt door tot in je botten en je krijgt
energie om dingen te ondernemen, je wordt verliefd, je krijgt nieuwe inspiratie
voor je werk, je voelt je jong en sterk.
Dit is de meest treffende tekening van wat jeugd is.
Genieten van het leven, en zin hebben om het leven aan te pakken, nieuwe dingen
op te zetten en desnoods de wereld te veranderen. En het is mooi als je die
levenslust zo lang mogelijk weet vast te houden. Want er zullen nog genoeg
donkere jaren komen waarin je levenslust uitdooft totdat er enkel leegte
overblijft (Prediker 11:7-8).
In Prediker 12 worden die donkere jaren met grote
verbeeldingskracht getekend. Het verlies van levenslust wordt vergeleken met
een kille koude dag, waarop je de zon niet ziet en waar een druilerige regenbui
opgevolgd wordt door nog meer wolken. Zo’n dag waarop de kilte je lichaam
binnendringt en zich in je botten en geest nestelt (vers 2).
Het volgende beeld is een huis waarin alle activiteit
wegvalt en het leven tot stilstand komt. Er staat een oude wachter voor het
huis, hij beeft als een rietje. Bedienden, ooit in de bloei van hun leven,
hebben een kromme rug gekregen en slepen zich voort. Sterke vrouwen die de
maalsteen ronddraaien vallen een voor een weg, net zolang tot de overgebleven
vrouwen de steen niet meer rondkrijgen en er maar mee stoppen. Oudere vrouwen
zitten achter het venster en kijken naar buiten, maar hun ogen vervagen, ze
zien bijna niets meer, ze zijn geen schim meer van wie ze eens waren. Als de
avond valt worden de deuren van het huis gesloten, omgevingsgeluiden vervagen,
vogels laten in de verte hun laatste lied horen, ijl en hoog, en het is
voorbij. De nacht valt… (vers 3 en 4).
We zien een oudere die onzeker over straat gaat. Bang voor
de kleinste oneffenheid in de weg. Er
|
Bloeiende amandelboom, februari 2014, Sepphoris |
bloeit een amandelboom, maar hij ziet die
bloemenpracht niet meer als teken van de naderende lente, maar als een voorbode
van de eeuwige winter. Hij lijkt nog het meest op een sprinkhaan die het
springen verleerd is en zich nu traag voortsleept. Opwekkende middelen helpen
niet meer, het verlangen is gedoofd. In de verte hoort hij de mensen al klagen,
zijn begrafenis wordt voorbereid. Hij is op weg naar zijn eeuwig huis, hij
staat met één been in het graf (vers 5).
Dan zien we een put vol water, symbool van het leven, met
bovenin een wiel waar een zilveren koord overheen gelegd is, met aan dat koord
een gouden schaal om water mee te putten. Op de rand van de put staat een
kruik. Daar giet je straks het water in. Maar het zilveren koord breekt. De
gouden schaal klettert naar beneden. Van schrik stoot je de kruik om. Het wiel
breekt doormidden. Geen toegang tot het water meer. De weg naar het leven is
afgesneden (vers 6).
Dit alles staat symbool voor het snelle verval van het
leven. De dood doet haar intrede. Het lichaam vergaat. De levensadem keert
terug naar God (vers 7).
Omdat dit je toekomstbeeld is, en het verval snel haar
intrede zal doen is het zaak om nú te genieten nu je nog jong en gezond bent.
Omarm het leven uitbundig. Volg je hart, gun je ogen wat ze wensen. God zal je
rekenschap vragen over alles wat je in dit leven hebt gedaan. Hij zal je vragen
of je genoten hebt of dat je met een zuur gezicht door het leven bent gegaan.
God heeft de wereld gemaakt, hij heeft je een plek in deze wereld gegeven om het
leven te vieren. Niet om enkel te werken of met een zuur gezicht je af te wenden
van het goede wat er is. God wil niet dat je met je rug naar de zon toeleeft!
Afgelopen voorjaar heb ik een zandbak gekocht voor onze
dochter. Maar ze heeft er niet in gespeeld. Als vader vind ik dat jammer. Al
die moeite voor niks. Zie je leven als zo’n zandbak: God heeft je het leven
gegeven, vergeet dan niet om te spelen. De beste tijd om dat te doen is als je
jong bent en je er de kracht voor hebt. En het mooie is: als je oud en
krakkemikkig wordt heb je nog prachtige herinneringen aan je jonge jaren.
Als je van het leven geniet zorgt dat voor een constructieve
levenshouding. Als je geniet van je tuin zal je hem onderhouden. Als je geniet
van kinderen zal het niet in je opkomen om ze te mishandelen. Als je geniet van
de schepping zal je er goed voor zorgen. Als je geniet van je werk zal je de
beste prestaties leveren. Genieten zit op deze manier heel dicht tegen
liefhebben aan. Wie of wat je liefhebt zal je goed verzorgen. Heb lief en doe
wat je wilt (Prediker 11:9).
Vaak verwarren we genieten met verdoven. Teveel drinken, je
op hoge toeren rond laten draaien in attracties zodat de adrenaline door je
aderen giert, dat is geen genieten maar verdoven. Daar neem je je toevlucht toe
om innerlijke pijn te verdringen. Maar dat is niet de juiste manier om met verdriet
om te gaan.
Beter is het om verdriet niet in je binnenste toe te laten. Als
je dat wel doet dan word je te vroeg oud. Dan gaan je schouders hangen en
worden je ogen dof. Verdriet en ziekte, het kan iedereen overkomen. Dat weet
Prediker maar al te goed. Maar het is wel de vraag hoe je met verdriet omgaat.
Je kunt van pure ellende lang op de bank blijven hangen, eindeloos tv kijken en
een fles wijn leegdrinken. Dan weet je zeker dat je je de volgende dag nog
ellendiger voelt. Je kunt ook je verdriet delen met God en andere mensen, zorgen
dat je op tijd naar bed gaat, gezond blijft eten en regelmaat in je leven houdt.
Dan zal het verdriet je niet verteren (vers 10).
Het is daarom het beste om als je jong bent aan je Schepper
te denken. Dit is de enige keer dat Prediker God als Schepper aanduidt, en dat
heeft een reden. Dit is niet zomaar een oproep om op jonge leeftijd in God te
geloven. Maar het is een oproep om God als Schepper te erkennen. God als degene
die de wereld heeft ontworpen als een prachtige tuin waarin de mens mag leven.
Dat God Schepper is betekent: het leven is goed, heb daarom het leven lief.
Wacht niet tot je oud bent, maar begin vandaag met God, je medemens en het
leven zelf lief te hebben.
Het is niet de bedoeling dat je het leven aanbidt. Het is al
helemaal niet de bedoeling dat je de jeugd aanbidt. Dan kom je teleurgesteld
uit als je de jeugd voorbij bent. Aanbid de Schepper en geniet van het leven.
Ondanks deze vreugdevolle levensaanvaarding eindigt Prediker
in mineur. In de voorgaande hoofdstukken begon het vaak in mineur: “het leven
is zinloos” en eindigde van daaruit in de opmerking dat je dan maar beter kunt
genieten van je leven. In deze hoofdstukken is de volgorde omgedraaid: geniet
nu want het leven is zo voorbij. Het genieten zelf komt daarmee in het gedrang:
het is maar voor even, de toekomst is leegte.
Opnieuw lopen we tegen het gegeven aan dat Prediker niet
spreekt over een leven na de dood. Ook Prediker 12:7 spreekt daar niet over.
Wanneer het stof terugkeert naar de aarde, weer wordt zoals
het was, wanneer de adem van het leven weer naar God gaat, die het leven heeft
gegeven.
Deze tekst spreekt niet over een ziel (levensadem) die heel
bewust weer bij God is. Maar over de totale destructie van het leven. De adem
verlaat het lichaam, en het lichaam verteert. Het is de directe omkering van
Genesis 2:7.
Toen maakte God, de HEER, de mens. Hij vormde hem uit
stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend
wezen.
De totale afbraak van de mens wordt getekend. En daarom
eindigt Prediker net zoals hij begon in 1:2: een briesje, een zuchtje, alles is
niks…
Het leven is kort, dus geniet nu het kan. Dat is de
boodschap van Prediker. Nee, Prediker bedoelt dat niet oppervlakkig. Genieten
is bij hem niet hetzelfde als lang leve de lol. En hij bedoelt het ook niet
nihilistisch. Hij haalt juist het geloof in de Schepper van het leven aan als
reden om te genieten. Hij roept op om ondanks de leegte van de toekomst
onbekommerd te genieten van het nu. Het gaat erom dat je het leven meer lief
hebt dan de zin van het leven. Alleen door te leven ontdek je dat
het leven zin heeft.
Toch blijft voor het gevoel van veel mensen Prediker met
deze boodschap een beetje een vreemde eend in de Bijbel. Volgende week wil ik
daarom ingaan op de vraag wat je nu met dit boek aan moet tegen de achtergrond
van de hele Bijbel, en dan vooral het Nieuwe Testament.
Tot die tijd wil ik één ding meegeven: als van de week de
zon schijnt, sta dan even stil en voel de warmte van de zon. Haal diep adem en
geniet van het moment. Denk bij jezelf: ik leef! En aanvaard het leven als een
geschenk van God, je Schepper.