maandag 11 april 2016

Het dal met de doodsbeenderen en het herstel van Israël - reactie op reacties (1)

Mijn blog van vorige week die ik, enigszins gewijzigd, ook heb gepubliceerd in het RD en ND, heeft de nodige reacties opgeleverd. Twee grote opiniestukken in het ND en RD, afkomstig van voormannen van Christenen voor Israël zelf. Daarnaast een aantal reacties onder m’n blog, mails en zelfs telefoontjes. Verschillende mensen vroegen mij om in te gaan op de kritiek. Nu had ik daar in eerste instantie weinig zin in omdat uit de artikelen van Henk Poot in het ND en vooral die van Willem Glashouwer in het RD bleek dat men niet inhoudelijk inging op de kritiek, maar het eigen standpunt herhaalde. Wat dat betreft is de opmerking van Piet Houtman terecht:
Voor die toehoorders die daar om gevraagd hebben wil ik wel een nadere toelichting geven op hoe ik de Schrift lees.

De herleving van de doodsbeenderen

Willem Glashouwer haalt een aardige retorische truc uit door te stellen dat dominees over het algemeen over het visioen van de doodsbeenderen preken alsof het zou gaan over de opstanding der doden, of om de wedergeboorte. Door zo te beginnen lijkt het net alsof ik er ook zo over zou preken. Maar het zou niet eens in me opkomen. Als dát wordt bedoeld met vergeestelijken, dan ben ik ook tegen vergeestelijken. Want dat heeft inderdaad niks met exegese te maken.

Ezechiël 37 gaat over het volk van Israël in de Babylonische ballingschap (tussen 586 en 539 voor Christus). Ezechiël werkte specifiek onder de – relatief kleine – groep Joden in Babel. Hij preekte niet in Jeruzalem. De sfeer onder de gelovige Joden in Babel was dieptreurig. Lees alleen psalm 137 maar om onder de indruk te komen van die treurnis. Diezelfde hopeloosheid wordt weerspiegeld in Ezechiël 37,11: 
onze botten zijn verdord, onze hoop is vervlogen, onze levensdraad is afgesneden
De beenderen die Ezechiël in vers 1 van zijn visioen ziet liggen duiden op die hopeloosheid: afgesneden van het land, de tempel, van God… Een volk ten dode opgeschreven.

En in die context komt Ezechiël aan met een ongelooflijke boodschap van hoop. De boodschap dat ze terug mogen naar Israël, dat God de scheiding tussen Efraïm (tienstammenrijk) en Juda (tweestammenrijk) zal opheffen. Dat God hun zonden zal vergeven. Dat God hen zal reinigen zodat ze een op een nieuwe manier Hem dienen. Dat God hen zal regeren via een nieuwe David. En dat Gods tempel voor eeuwig in hun midden zal staan (Ezechiël 37:15-28).

Op het moment dat die dingen in vervulling zullen beginnen te gaan en de eerste tekenen ervan zichtbaar worden zullen de Joden weer hoop krijgen.
Jullie zijn mijn volk, en jullie zullen beseffen dat ik de HEER ben als ik je graven open en jullie uit je graven laat komen. Ik zal jullie mijn adem geven zodat jullie weer tot leven komen, ik zal jullie terugbrengen naar je land, en jullie zullen beseffen dat ik de HEER ben. (Ezechiël 37:13-14)
Dus op het moment dat de boodschap komt dat Israël terug mag uit Babylon naar Israël keert de hoop terug. Gods levengevende adem (Geest) komt in zijn volk en vervolgens gaan ze terug naar het land.

Het visioen van Ezechiël laat zich dus niet lezen als een tweefasenplan: eerst een terugkeer van de Joden naar Israël (weerspiegeld in het zich aaneensluiten van de beenderen), en dan vervolgens een geestelijke vernieuwing als de Joden in Israël zijn aangekomen (weerspiegeld in de wind die in de doden blaast). Ezechiël 37:13 en 14 laat duidelijk zien dat het om één gebeurtenis gaat: hopeloze Joden die weer hoop krijgen en terug mogen naar hun land.

De komst van de Koning

Ik schreef bewust: op het moment dat deze dingen in vervulling beginnen te gaan zal Israël weer hoop krijgen. Want de Joden zijn teruggegaan naar Israël, de tempel is herbouwd door een nakomeling van David (Zerubbabel), Israël vormt weer een politieke eenheid, en de afgoden zijn afgezworen maar verder is het allemaal nogal kwetsbaar. Het grote slotakkoord van Ezechiël 37 waarin staat dat David voor altijd koning is en God voor altijd in hun midden woont, dat is allemaal geëindigd in een behoorlijke teleurstelling. Israël blijft verlangen naar Gods terugkeer en de heerschappij van een zoon van David (de Messias).

En het is precies die terugkeer van God naar zijn volk in zijn gezalfde Koning (de Messias) waar het Nieuwe Testament mee begint. Marcus begint zijn Vreugdeboodschap (evangelie) met de vreugdebode die aankondigt dat God eraan komt. Het woord evangelie herinnert aan Jesaja 40:9 waar de vreugdebode zegt: “Ziehier, jullie God, hij komt eraan, als een goede herder zal hij zijn kudde weiden!” En dat is waar de evangeliën over gaan: God, die weer bij zijn volk komt wonen. Johannes de Doper wordt met de volgende woorden geïntroduceerd:
Let op, ik zend mijn bode voor je uit, hij zal een weg voor je banen. Luid klinkt een stem in de woestijn: maak de weg van de Heer gereed, maakt recht zijn paden. (Marc. 1:2-3)
Deze tekst is een verwijzing naar Maleachi 3:1 waar Gods terugkeer naar zijn tempel wordt aangekondigd én een verwijzing naar Jesaja 40:3 waar Gods terugkeer naar Israël wordt aangekondigd. Beide teksten gaan in vervulling waar Jezus verschijnt. In Jezus is God gearriveerd en gaat Zijn koningschap beginnen.

Dat is zichtbaar in de gebeurtenissen die volgen: Johannes doopt alle (Marc. 1:5!) Joden als teken van de reiniging van de zonde (Ez. 37:23). En dat al onder verwijzing naar de doop met de heilige Geest (Marc. 1:8; Ez. 36:26). Jezus roept twaalf mannen, het aantal stammen van Israël, om daarmee de eenheid van Gods vernieuwde volk te benadrukken (Ez. 37:19). En uiteindelijk wordt hij als Zoon van David binnengehaald in Jeruzalem (Marc. 11:10; Ez. 37:25). En daar wordt hij als Koning verhoogd aan het kruis (Joh. 12:32; Joh. 19:19). En precies dat is de manier waarop hij voor eeuwig Koning van Israël is geworden. En ik zeg hier bewust van Israël. Want dat is de manier waarop de apostelen de dood en opstanding van Jezus verstonden. Hij werd met zijn opstanding geen Heer van de gemeente, en pas na een hele lange tijd ook nog koning van Israël. Maar met zijn opstanding werd hij direct koning van Israël en Heer van de wereld. Lees bijvoorbeeld Handelingen 5,30-31:
De God van onze voorouders heeft Jezus weer tot leven gewekt, nadat u hem had vermoord door hem aan een kruishout te hangen. God heeft hem een plaats gegeven aan zijn rechterhand, hem tot leidsman en redder verheven om de Israëlieten tot inkeer te brengen en hun zonden te vergeven.
De rechterhand is de plaats van de troonopvolger, een koninklijke plek. Leidsman is een andere term voor Messias (bv. Hand. 2:36). Jezus is de Messias van het vernieuwde Israël geworden toen hij stierf en opstond. Ik kan het niet anders lezen.

En de tempel dan?

Ezechiël 37:28 eindigt met een heiligdom dat er voor altijd zal staan. Hoe zien we dat in Jezus terug? Het Nieuwe Testament probeert ons steeds weer te vertellen dat Jezus de functie van de tempel overneemt. Het duidelijkst gebeurt dat misschien wel in Johannes 2:13-22, in de beschrijving die Johannes geeft van de tempelreiniging. Jezus noemt zijn dood en opstanding daar de afbraak en de wederopbouw van de tempel. Zijn dood en opstanding doen dat waar de tempel oorspronkelijk voor bedoeld was: God en de mensen bij elkaar brengen. Volgens Ezechiël zou de tempel het eeuwige kenmerk zijn van Gods aanwezigheid bij zijn volk. Volgens het Nieuwe Testament is het Lam het teken van Gods eeuwige aanwezigheid bij zijn volk (Opb. 21:22). Dat is geen letterlijke vervulling van Ezechiël, maar ik ben zo vrij te veronderstellen dat Ezechiël er best blij mee geweest zou zijn.

(Later deze week mogelijk meer over de lezing van de eindtijdrede van Jezus in Mattteus 24. Hangt er vanaf of ik nog wat tijd heb. Verder zal de geschoolde lezer merken dat ik nogal wat van N.T. Wright overneem, daar schaam ik me niet voor :-))

5 opmerkingen:

  1. Het is alweer jaren geleden dat ik me in zo'n Israëldiscussie verdiepte. Ik lees dit blog en het raakt me. Wat een onbegrip gaat er vaak mee gepaard! Alsof je mensen uit twee verschillende werelden tegen elkaar hoort praten zonder dat ze elkaar begrijpen. En misschien is dat ook wel zo. Ik kan me goed voorstellen dat als je opgroeide in gereformeerde verbondskringen, je al die Israëlfreaks maar vreemd vindt en hun theologie niet kunt plaatsen. En als je wel bent opgegroeid met liefde voor Israël incl bijbehorende theologie, je niet kunt snappen dat die 'verbondstheologen' dat gewoon niet zien.

    Maar evengoed interessant hier weer eens in te duiken. En er iets over te schrijven. De Israëlisten hebben m.i. te veel inzage in Gods agenda. Ze weten soms precies elk krantenbericht aan een bijbeltekst te koppelen. Dat gaat mij te ver. Maar de verbondstheologen (waaronder ik blogger Wim de Bruin schaar) doen ook iets wat ik niet kan snappen. Ze hebben het Joodse volk uit Gods agenda geschreven. Ik vraag me dan af: wie zijn wij om dat te doen? Is er dan helemaal niets te zeggen vanuit de Schrift over de terugkeer van dit volk naar het land de laatste 100 jaar? Is het een pure speling van de geschiedenis? Echt?

    Zeker, in het Nieuwe Testament gaat het daar niet zozeer meer over. De blik wordt van richting veranderd, van het nationale volk Israël naar de gemeente van Jood en heiden overal. Maar Romeinen 11 laat ruimte voor herstel, JEzus ontkent het herstel van het koninkrijk van Israël niet als de discipelen ernaar vragen in Handelingen 1. En Hij zegt ook niet dat het Koninkrijk in Hem met een nieuw Israel is voortgezet, zoals ik in dit blog lees. Hij zegt dat dit een zaak is van de Vader. Hij schrijft het dus niet af, maar laat het voor nu rusten. De discipelen moeten zich namelijk op iets anders gaan richten. Daar zal het 2000 jaar over gaan. Maar dat waarover de Vader de beschikking aan zich houdt, mogen wij niet wegtheologiseren. Jawel, oudtestamentische profetieën zijn vervuld in de Messias, helemaal mee eens. Mooi ook hoe De Bruin dat christocentrisch beschrijft. Maar dat betekent toch niet dat sommige fysieke profetieën niet OOK nog een letterlijke vervulling in zich kunnen dragen? Sommige zijn ook te fysiek om het geestelijk op te vatten.

    Laten we voorzichtig zijn met Gods agenda in deze tijd door hem in te vullen of door een heel volk eruit te schrijven. Het verhaal van Israël is te bijzonder om dat zomaar te doen, ondanks de uitzichtloze situatie in dat land nu. Ik vind dat ons als kerk, zeker na 2000 jaar kerkgeschiedenis tov het Joodse volk, daar ook terughoudendheid in past.

    De eye opener voor mij was Lukas 21:24 waar Jezus het einde van Israël en het begin van de grote diaspora aankondigt. Dat zou 2000 jaar duren. Dat was de boodschap van dat moment. Maar er is een 'totdat' aan verbonden in deze tekst. Die ruimte moet je willen zien, en daar hoef je echt geen scenariodenker (zoals Carlier) voor te zijn.

    met vriendelijk groet,

    Michiel Steenwinkel (freelance journalist)

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dag Michiel,
      Dank voor je welwillendheid. Eén ding doet geen recht aan mijn intentie, namelijk dat ik een heel volk uit de bijbel zou schrijven. Als verbondsdenker zie ik het nieuwe verbond in Christus primair met Israël gesloten worden. En met Paulus zie ik het als een tekort en iets dat om verandering roept dat juist velen van dat volk nog niet in het nieuwe verbond delen (bv. Rom. 9:2). En aangezien de VerbondsGod trouw is aan zijn verbond is er zeker hoop en verwachting voor het volk Israël. Maar de verbinding met een nationaal herstel zie ik in het NT niet zitten. En volgens mij is dat ook in tegenspraak met één van de belangrijkste elementen die horen bij het koninkrijk dat Jezus bracht: het principieel natieoverstijgende karakter daarvan.

      Lucas 21:24 moet je m.i. niet overlaten. Volgens mij staat daar gewoon dat de heidenen Jeruzalem tot het einde zullen vertrappen. De tijd van de heidenen in dat vers kun je niet positief opvatten, zoals in Rom. 11:25.

      Groet!

      Wim

      Verwijderen
    2. Dank voor de snelle reactie. Dat 'uitschrijven' betreft het huidige volk als volk en niet elk individu of de eerste gemeente (die Joods was).

      Je leest de tekst uit Lukas dan als definitief doemscenario zonder hoop. Dat kan. Het wonderlijke vind ik dat juist Jeruzalem sinds enkele decennia niet meer vertrapt wordt door de heidenen, maar weer is opgebouwd door Israël. En dat kan m.i. naast het natieoverstijgende karakter van het koninkrijk. En... En. Er is iets gaande.

      Maar we komen hier niet uit nu. Die insteek hadden we volgens mij ook niet. ;-)

      groet!

      Verwijderen