zondag 12 oktober 2014

Over jong zijn en oud worden - Prediker 11 en 12

Weet je wat het leven de moeite waard maakt? Zonlicht. Denk aan zo’n warme junidag, als de zon helder schijnt en alle kleuren net iets feller zijn dan normaal. De warmte dringt door tot in je botten en je krijgt energie om dingen te ondernemen, je wordt verliefd, je krijgt nieuwe inspiratie voor je werk, je voelt je jong en sterk.

Dit is de meest treffende tekening van wat jeugd is. Genieten van het leven, en zin hebben om het leven aan te pakken, nieuwe dingen op te zetten en desnoods de wereld te veranderen. En het is mooi als je die levenslust zo lang mogelijk weet vast te houden. Want er zullen nog genoeg donkere jaren komen waarin je levenslust uitdooft totdat er enkel leegte overblijft (Prediker 11:7-8).

In Prediker 12 worden die donkere jaren met grote verbeeldingskracht getekend. Het verlies van levenslust wordt vergeleken met een kille koude dag, waarop je de zon niet ziet en waar een druilerige regenbui opgevolgd wordt door nog meer wolken. Zo’n dag waarop de kilte je lichaam binnendringt en zich in je botten en geest nestelt (vers 2).   

Het volgende beeld is een huis waarin alle activiteit wegvalt en het leven tot stilstand komt. Er staat een oude wachter voor het huis, hij beeft als een rietje. Bedienden, ooit in de bloei van hun leven, hebben een kromme rug gekregen en slepen zich voort. Sterke vrouwen die de maalsteen ronddraaien vallen een voor een weg, net zolang tot de overgebleven vrouwen de steen niet meer rondkrijgen en er maar mee stoppen. Oudere vrouwen zitten achter het venster en kijken naar buiten, maar hun ogen vervagen, ze zien bijna niets meer, ze zijn geen schim meer van wie ze eens waren. Als de avond valt worden de deuren van het huis gesloten, omgevingsgeluiden vervagen, vogels laten in de verte hun laatste lied horen, ijl en hoog, en het is voorbij. De nacht valt… (vers 3 en 4).

We zien een oudere die onzeker over straat gaat. Bang voor de kleinste oneffenheid in de weg. Er
Bloeiende amandelboom, februari 2014, Sepphoris
bloeit een amandelboom, maar hij ziet die bloemenpracht niet meer als teken van de naderende lente, maar als een voorbode van de eeuwige winter. Hij lijkt nog het meest op een sprinkhaan die het springen verleerd is en zich nu traag voortsleept. Opwekkende middelen helpen niet meer, het verlangen is gedoofd. In de verte hoort hij de mensen al klagen, zijn begrafenis wordt voorbereid. Hij is op weg naar zijn eeuwig huis, hij staat met één been in het graf (vers 5).

Dan zien we een put vol water, symbool van het leven, met bovenin een wiel waar een zilveren koord overheen gelegd is, met aan dat koord een gouden schaal om water mee te putten. Op de rand van de put staat een kruik. Daar giet je straks het water in. Maar het zilveren koord breekt. De gouden schaal klettert naar beneden. Van schrik stoot je de kruik om. Het wiel breekt doormidden. Geen toegang tot het water meer. De weg naar het leven is afgesneden (vers 6).

Dit alles staat symbool voor het snelle verval van het leven. De dood doet haar intrede. Het lichaam vergaat. De levensadem keert terug naar God (vers 7).

Omdat dit je toekomstbeeld is, en het verval snel haar intrede zal doen is het zaak om nú te genieten nu je nog jong en gezond bent. Omarm het leven uitbundig. Volg je hart, gun je ogen wat ze wensen. God zal je rekenschap vragen over alles wat je in dit leven hebt gedaan. Hij zal je vragen of je genoten hebt of dat je met een zuur gezicht door het leven bent gegaan. God heeft de wereld gemaakt, hij heeft je een plek in deze wereld gegeven om het leven te vieren. Niet om enkel te werken of met een zuur gezicht je af te wenden van het goede wat er is. God wil niet dat je met je rug naar de zon toeleeft!

Afgelopen voorjaar heb ik een zandbak gekocht voor onze dochter. Maar ze heeft er niet in gespeeld. Als vader vind ik dat jammer. Al die moeite voor niks. Zie je leven als zo’n zandbak: God heeft je het leven gegeven, vergeet dan niet om te spelen. De beste tijd om dat te doen is als je jong bent en je er de kracht voor hebt. En het mooie is: als je oud en krakkemikkig wordt heb je nog prachtige herinneringen aan je jonge jaren.

Als je van het leven geniet zorgt dat voor een constructieve levenshouding. Als je geniet van je tuin zal je hem onderhouden. Als je geniet van kinderen zal het niet in je opkomen om ze te mishandelen. Als je geniet van de schepping zal je er goed voor zorgen. Als je geniet van je werk zal je de beste prestaties leveren. Genieten zit op deze manier heel dicht tegen liefhebben aan. Wie of wat je liefhebt zal je goed verzorgen. Heb lief en doe wat je wilt (Prediker 11:9).

Vaak verwarren we genieten met verdoven. Teveel drinken, je op hoge toeren rond laten draaien in attracties zodat de adrenaline door je aderen giert, dat is geen genieten maar verdoven. Daar neem je je toevlucht toe om innerlijke pijn te verdringen. Maar dat is niet de juiste manier om met verdriet om te gaan.

Beter is het om verdriet niet in je binnenste toe te laten. Als je dat wel doet dan word je te vroeg oud. Dan gaan je schouders hangen en worden je ogen dof. Verdriet en ziekte, het kan iedereen overkomen. Dat weet Prediker maar al te goed. Maar het is wel de vraag hoe je met verdriet omgaat. Je kunt van pure ellende lang op de bank blijven hangen, eindeloos tv kijken en een fles wijn leegdrinken. Dan weet je zeker dat je je de volgende dag nog ellendiger voelt. Je kunt ook je verdriet delen met God en andere mensen, zorgen dat je op tijd naar bed gaat, gezond blijft eten en regelmaat in je leven houdt. Dan zal het verdriet je niet verteren (vers 10).

Het is daarom het beste om als je jong bent aan je Schepper te denken. Dit is de enige keer dat Prediker God als Schepper aanduidt, en dat heeft een reden. Dit is niet zomaar een oproep om op jonge leeftijd in God te geloven. Maar het is een oproep om God als Schepper te erkennen. God als degene die de wereld heeft ontworpen als een prachtige tuin waarin de mens mag leven. Dat God Schepper is betekent: het leven is goed, heb daarom het leven lief. Wacht niet tot je oud bent, maar begin vandaag met God, je medemens en het leven zelf lief te hebben.

Het is niet de bedoeling dat je het leven aanbidt. Het is al helemaal niet de bedoeling dat je de jeugd aanbidt. Dan kom je teleurgesteld uit als je de jeugd voorbij bent. Aanbid de Schepper en geniet van het leven.  

Ondanks deze vreugdevolle levensaanvaarding eindigt Prediker in mineur. In de voorgaande hoofdstukken begon het vaak in mineur: “het leven is zinloos” en eindigde van daaruit in de opmerking dat je dan maar beter kunt genieten van je leven. In deze hoofdstukken is de volgorde omgedraaid: geniet nu want het leven is zo voorbij. Het genieten zelf komt daarmee in het gedrang: het is maar voor even, de toekomst is leegte.

Opnieuw lopen we tegen het gegeven aan dat Prediker niet spreekt over een leven na de dood. Ook Prediker 12:7 spreekt daar niet over.
Wanneer het stof terugkeert naar de aarde, weer wordt zoals het was, wanneer de adem van het leven weer naar God gaat, die het leven heeft gegeven.
Deze tekst spreekt niet over een ziel (levensadem) die heel bewust weer bij God is. Maar over de totale destructie van het leven. De adem verlaat het lichaam, en het lichaam verteert. Het is de directe omkering van Genesis 2:7.
Toen maakte God, de HEER, de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen.
De totale afbraak van de mens wordt getekend. En daarom eindigt Prediker net zoals hij begon in 1:2: een briesje, een zuchtje, alles is niks…

Het leven is kort, dus geniet nu het kan. Dat is de boodschap van Prediker. Nee, Prediker bedoelt dat niet oppervlakkig. Genieten is bij hem niet hetzelfde als lang leve de lol. En hij bedoelt het ook niet nihilistisch. Hij haalt juist het geloof in de Schepper van het leven aan als reden om te genieten. Hij roept op om ondanks de leegte van de toekomst onbekommerd te genieten van het nu. Het gaat erom dat je het leven meer lief hebt dan de zin van het leven. Alleen door te leven ontdek je dat het leven zin heeft.

Toch blijft voor het gevoel van veel mensen Prediker met deze boodschap een beetje een vreemde eend in de Bijbel. Volgende week wil ik daarom ingaan op de vraag wat je nu met dit boek aan moet tegen de achtergrond van de hele Bijbel, en dan vooral het Nieuwe Testament.

Tot die tijd wil ik één ding meegeven: als van de week de zon schijnt, sta dan even stil en voel de warmte van de zon. Haal diep adem en geniet van het moment. Denk bij jezelf: ik leef! En aanvaard het leven als een geschenk van God, je Schepper. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten