Het minste wat je van het boek Prediker kunt zeggen is dat
het prikkelt en jeukt. Het geeft geen geijkte antwoorden en oplossingen maar
werpt vooral nieuwe vragen op. En als je het leest kan zomaar de vraag bij je
opkomen wat dit boek eigenlijk in de Bijbel doet. Horen we in dit boek nou Gods
stem of niet?
Dat deze vraag heel oud is blijkt hieruit dat er aan
Prediker een naschrift is toegevoegd. In dat naschrift vinden we eerst een
aanbeveling om het boek te lezen. Prediker was een wijs man, hij heeft
nagedacht over wat hij schreef om er zo’n waarheidsgetrouw mogelijk boekje van
te maken. Zijn woorden prikkelen tot nadenken en handelen, en daarom horen we
er de stem van de ene Herder in (12:9-11).
Maar in dat naschrift vinden we ook een poging om Prediker
te nuanceren, of wellicht zelfs te corrigeren. In de eerste plaats kun je zo
geobsedeerd zijn door het verzamelen van wijsheid door te lezen en te
schrijven, dat je er doodmoe van wordt. En in de tweede plaats moet je vooral
Gods geboden niet vergeten want God zal je uiteindelijk daarop beoordelen (vers
12-14). Is dit nu een poging om Prediker orthodoxer te maken dan hij is? Want
Prediker zelf is nog niet zo zeker van het oordeel van God (bv. 8:10-15), al
lijkt hij in 11:9 er ineens wel in te geloven. En Gods geboden noemt hij al
helemaal nergens.
Hoe het ook zij, het houden van Gods geboden is niet in
tegenspraak met de opdracht om te genieten. Juist het houden van de goede
geboden van God ordent het leven op zo’n manier dat er ruimte ontstaat voor
genieten. Maar inderdaad, Prediker zelf noemt het niet.
Daarmee is de vraag of Prediker een goed boekje is nog niet
beantwoord. Want als we de boodschap van Prediker kort samenvatten ontstaat het
volgende beeld:
God is in de hemel, en jij bent op de aarde. God leidt en bestuurt alles, maar jij hebt geen idee wat Hij doet. Je kunt je eigen leven niet eens plannen en je bent al helemaal niet in staat om de wereld te veranderen. Daarvoor is het kwaad veel te machtig. Het gaat je niet lukken om het kwaad uit te bannen. Het is al heel wat als het je lukt om zelf uit de greep van het kwaad te blijven. En hoe hard je ook werkt en wat je ook presteert, uiteindelijk ga je dood. En dood is dood. Daar is niks zinvols aan. Dat is de uiterste leegte. Het enige wat het leven zin geeft is het leven zelf. Genieten is het hoogst haalbare.
Dit is toch een boodschap die niet direct christelijk
aandoet. Christendom gaat voor het gevoel van velen toch voornamelijk over het
leven na dit leven, over Jezus, de zoon van God die naar de wereld kwam om
mensen te redden, over het kiezen voor Jezus waardoor je na je dood bij God in
de hemel mag zijn. En natuurlijk moet je goed doen in deze wereld, maar
uiteindelijk gaat het daar niet om en moet je vooral oppassen dat je niet
teveel opgaat in het genieten van deze wereld. Vraag je aan een willekeurige christen waarom Jezus naar de aarde kwam, dan is de kans groot dat je als
antwoord krijgt: om te sterven aan het kruis voor onze zonden, zodat ik eens
bij God kan zijn.
Als Jezus begint met preken, zet hij niet
zijn dood in het centrum van zijn verkondiging, maar het koninkrijk van
God: “Het koninkrijk van God is nabij, bekeer je en geloof de goede boodschap”
(Marcus 1:15). Zijn boodschap heeft te maken met Gods koninkrijk dat in deze
wereld doorbreekt. En dat in zijn eigen persoon aanwezig is.
Als ik de eerste hoofdstukken van de evangeliën lees dan
overvalt mij altijd een lenteachtig gevoel. Overal waar Koning Jezus zijn
voetstappen zet breekt de zon door en bloeit het leven op. Mensen die ziek zijn
worden genezen, mensen die gebonden zijn door demonen ontvangen hun leven
terug, mensen die gebukt gaan onder hun zonden ontvangen vergeving, zodat ze
rechtop door het leven kunnen gaan, zonder nog langer te doen alsof er niks aan
de hand is.
Waar Jezus aanwezig is breekt de vreugde door. Daar wordt
hartelijk gelachen. Daar is het feest. Hij wordt er door zijn strenggelovige
tijdgenoten zelfs op aangesproken: maak je het niet te gek met al dat feesten
met zondaren? Kan dat niet wat gematigder? Maar Jezus’ antwoord is kort en
helder:
Bruiloftsgasten kunnen toch niet vasten zolang de bruidegom bij hen is? (Marc. 2:19).
Jezus trekt een spoor van leven en vreugde in het Joodse
land. Wil je weten hoe Gods koninkrijk eruit ziet? Kijk naar Jezus, kijk naar
de mensen om hen heen, daar wordt geleefd, genoten. Het eerste wonder dat
Johannes noteert is een belangrijk signaal. Jezus verandert water in wijn (Joh. 2). Gods
koninkrijk = goede wijn. Jesaja spreekt over uitgelezen gerechten en belegen wijnen (Jes. 25:6). Eten,
drinken, genieten, dat lijkt toch wel verdacht veel op Prediker.
Tijdens de laatste paasmaaltijd zegt Jezus tot tweemaal toe
dat brood en wijn vooruitwijzen naar het moment dat Gods koninkrijk definitief
doorgebroken is. Brood en wijn verwijzen naar het feest van de toekomst. En in
dát kader gaat Jezus dan spreken over zijn lijden en sterven. Brood en wijn
verwijzen naar zijn leven dat Hij moet gaan geven om dat nieuwe pure leven
mogelijk te maken.
Deze boodschap van het kruis is in Prediker niet zo te
vinden. Maar wat er in Prediker wel heel duidelijk te vinden is, is de
zinloosheid van het leven zonder de dood en opstanding van Jezus Christus. Prediker tekent heel realistisch de macht van het grote onrecht in deze wereld. Maar
even realistisch tekent hij de ‘gewone’ zonden die hun weg vinden in het leven:
hoogmoed, geldingsdrang, afgunst, corruptie, en de oerzonde: vergeten te leven
als kind van de Schepper, vergeten te genieten. En Prediker tekent het totaal
zinloze van de dood, het einde van alles.
In het lijdensevangelie zien we hoe Jezus door deze
zinloosheid getroffen wordt. Zijn dood is meer dan zomaar een illustratie van
de macht van het kwaad: “op de plaats waar recht gesproken wordt, heerst
onrecht” (Prediker 3:16). Zijn dood is de ultieme manifestatie van het Kwaad. Het zijn de kleinmenselijke zonden van afgunst,
geldingsdrang en corruptie waardoor Hij, Gods Zoon, moet sterven. En uiteindelijk loopt dat
uit op de totale zinloosheid van de dood aan het kruis.

De Bijbel spreekt op tal van plaatsen over het nieuwe leven
dat eens volledig door zal breken als Jezus terugkomt. Dat is precies het
omgekeerde van de treurnis die we lezen in Prediker 12:6. Geen kapotte waterput
waardoor de weg naar het leven is afgesloten. Maar een heldere rivier die
ontspringt aan de troon van God en die haar weg baant naar de zee, en waar het
in de omgeving bruist van Leven. De Schepper zelf is er aanwezig (Ezechiël
47/Openbaring 22).
Vandaag lijkt de wereld weinig anders dan in de tijd van
Prediker. Zo zinloos, leeg, op weg naar niks, tet kwaad te sterk, Gods plan
onbegrijpelijk. Veel dingen die Prediker zegt blijven waar: probeer niet in je
eentje de wereld te veranderen, het kwaad is te sterk voor jou, je gaat je
eraan vertillen. Probeer niet te begrijpen waar God mee bezig is, daar krijg je
hoofdpijn van. Maar leef, geniet, doe het goede, wees zelf een bron van leven voor anderen en spreek over God die schept, verlost
en nieuw maakt. Niet alsof je alles begrijpt, maar wel in de wetenschap: ik
leef liever als kind in de tuin van de Schepper, dan als een opgejaagd mens in
de wildernis. Juist iemand die nederig met God leeft verspreidt een prachtig
getuigenis.
Zo helpt Prediker ons om te zien dat dít leven verlost wordt.
We hebben Prediker en trouwens ook de rest van het Oude Testament nodig om de
boodschap van het evangelie op deze wereld betrokken te houden. Bonhoeffer
verwoordde het zo:
Alleen wie zo houdt van het leven en de aarde, dat met het verlies hiervan alles hem verloren schijnt, mag in de opstanding der doden en een nieuwe wereld geloven.
Zo helpt Prediker ons om de zinloosheid van een wereld
zonder Opgestane te doorleven. En tegelijk geeft Prediker steeds weer een klein
visioen van het goede leven dat het doel van de verlossing is: eten, drinken en
genieten. Onbezorgd leven, als een kind in de tuin van de Vader.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten