donderdag 14 juli 2011

Paulus tegen afschaffing van slavernij?


Lang heb ik gedacht dat Paulus niets heeft gedaan tegen slavernij. Hij had wel het op zichzelf al revolutionaire idee, dat slaaf en heer gelijk waren, maar in de praktijk deed hij daar niets mee. Geen poging om de slaven te bevrijden uit hun achtergestelde, onmenselijke, positie. Sterker nog: hij roept slaven op tot gehoorzaamheid aan hun aardse heer, in alles (Kol. 3:22).

Paulus lijkt zo onder de indruk van de naderende wederkomst van Jezus Christus, dat hij niets doet voor de concrete sociale positie van slaven (1 Kor. 7:21,29). Als ze de kans krijgen om vrij te worden moeten ze die zeker aangrijpen, maar zichzelf bevrijden mogen ze niet. Hij stuurt de weggelopen slaaf Onesimus zelfs terug naar zijn heer Filemon.

Het beeld lijkt niet al te voordelig uit te pakken voor Paulus. Zijn sterke verwachting van het koninkrijk van God in de toekomst lijkt hem te verlammen om ook maar iets aan het onrecht in deze wereld te doen.

Toch is er minimaal één tekst die wel degelijk laat zien dat Paulus wel degelijk praktische consequenties trok uit zijn opvatting dat alle mensen, ook slaven, gelijk zijn. Ik doel op Kolossenzen 4:1[1]. In de NBV staat daar:

Meesters, geef uw slaven waar ze recht op hebben en wat redelijk is.

Letterlijk vertaald staat er:

            Meesters, verschaf uw slaven het recht en de gelijkheid.

Recht verschaffen (dikaion parechein) kan in het Grieks betekenen: “het loon geven waar ze recht op hebben” (vgl. Matth. 20:4). Het gaat hier dus om recht in sociaal-maatschappelijke zin. Voor een dag werken mogen ook slaven een dagloon ontvangen.

Naast loon moeten heren hun slaven volgens Paulus ook gelijkheid verschaffen. Ook gelijkheid gebruikt Paulus hier in sociaal-maatschappelijke zin. Het gaat om gelijke rechten die voortkomen uit de gelijke waardigheid. In deze tekst trekt Paulus dus wel degelijk praktische consequenties uit zijn opvatting dat slaaf en slavenhouder gelijk zijn. De gelijkwaardigheid in Christus mondt uiteindelijk uit in gelijkheid op sociaal-maatschappelijk niveau.

Blijft wel de vraag staan hoe Paulus die gelijkheid concreet gestalte geeft. Moest de christelijke meester onmiddellijk al zijn slaven vrijlaten? Dat lijkt niet het geval te zijn. Overal zie je dat Paulus het bestaan van christelijke heren en slaven als verschijnsel in ieder geval voorlopig accepteert (bv. 1 Tim. 6:1-2). Ook zou onmiddellijke vrijlating in tegenspraak zijn met het uit te betalen loon.

Paulus lijkt hier eerder twee oudtestamentische wetten rondom slavernij te gebruiken en op een bijzondere manier te combineren.

Als eerste Leviticus 25:39-40. Je mag een slaaf uit je eigen volksgenoten niet als slaaf behandelen, maar als dagloner.

Als tweede Deutoronomium 15:12-14. Een slaaf uit je volksgenoten mag je zes jaar dienen, in het zevende jaar moet je hem vrijlaten, je mag hem dan niet met lege handen (zonder loon) laten gaan. 

Onder beide teksten zit een diep besef van gelijkheid. Je volksgenoot is je gelijke, die kan niet levenslang slaaf van je zijn, maar hij heeft rechten, waaronder recht op loon.

Deze gedachte past Paulus nu toe in de volkerenwereld. Niet door de oudtestamentische wetten exact te kopiëren, maar door ze geschikt te maken voor de sociale context in de Grieks-Romeinse wereld. Daar was er namelijk de mogelijkheid voor slaven om zich vrij te kopen. Maar dat wordt natuurlijk lastig als ze geen geld verdienen. Vandaar dat slaven vaak levenslang slaaf moesten blijven.

Nu zegt Paulus: Geef de slaven het loon waar ze recht op hebben en daarmee de gelijkheid. Met andere woorden: met het dagloon dat ze verdienen krijgen ze de mogelijkheid om zich op termijn vrij te kopen.

Een mooi voorbeeld van een haalbaar maatschappelijk alternatief. Als een heer zijn slaven zomaar zou vrijlaten, dan zou dat wellicht te grote economische schade opleveren. De oplossing van Paulus verbetert de positie van slaven op een manier die niet direct ten koste gaat van de heren. 

Misschien is het teveel gezegd om te stellen dat de afschaffing van de slavernij bij Paulus begint. Wat hij echter wel doet is de uiterst sociale wetten uit het Oude Testament op een nieuwe manier toepassen, waardoor het voor de individuele slaaf gemakkelijker wordt om vrij te worden.


Tegelijk is ook te zien hoe Paulus zich die verandering indenkt. Niet door een opstand onder de slaven, maar door een verandering van de meesters door het geloof in Christus. Het christendom is geen revolutionaire religie. Maar wel een geloof dat structuren van binnenuit kan veranderen.


[1] Voor deze exegese zie: J. van Eck, Kolossenzen Filemon, Kampen 2007

4 opmerkingen:

  1. Enkele opmerkingen:
    - Wellicht is ons beeld van slaven wat 'gekleurd' door onze eigen geschiedenis, toen we hen als 'koopwaar' verhandelden, terwijl hun leven feitelijk geen waarde had. In Paulus tijd was er wellicht een iets gematigder vorm van 'slavenbezit'. Meer een dienstknechtrol.
    - Ik zou Jezus als grondlegger van het christendom toch wel een revolutionair willen noemen. Hij zette het beeld van de Joden, inclusief hun godsdienst, toch aardig op de kop. Maar, het is zoals Hij aan Pilatus zei, een koninkrijk, niet van deze aarde. Inderdaad, een stille, liefdevolle, geweldloze revolutie, van mensen die zichzelf niet omhoog willen werken. Van God die zich neerbuigt, zich wegschenkt, met Zijn almacht toch mensen gebruikt om die revolutie te verbreiden.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. @Godisindestilte
    Bedankt voor je opmerkingen. Mooi aanvullend. Paulus' tijd was inderdaad niet een 'de hut van oom tom' tijd. Maar slavernij was wel onvrijheid.

    Verder bedoelde ik revolutie in de zin van "proletariers aller landen, verenigt u". Met andere woorden, een vrijheidsstrijd. Maar dat het christelijk geloof uiteindelijk wel een bom onder de slavernij legt, ben ik met je eens.

    Nogmaals bedankt.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Beste Wim,

    net je blog ontdekt (door de Israeldiscussie). Je bent goed bezig! Leuk! Het is niet vanzelfsprekend als je als "predikant over theologie blogt" - al klinkt het niet zo spectaculair. Sommige predikanten bloggen over kerkelijke trends. Bij jou zie ik verdieping. Mooi!

    Wat betreft slavernij: ik zou denk ik nog iets andere lijnen trekken. Paulus kon het 'rolpatroon' van heer en slaaf niet doorbreken en wilde dat ook niet, omdat dit een theologische grondstrucuur in zijn denken/geloof is. Het is vast verankerd in zijn christologie. Kerntekst: Fil. 2:7 "Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens." Prachtige parallellen in Joh. 13 en Matt. 10 (met andere teksten). Juist omdat Christus vrijwillig zijn vrijheid opgaf en 'slaaf' werd, kan een slaaf zijn vrijheid niet opeisen of bevechten. Zie ook Filemon. Een andere, mooi parallel zit in HC zondag 1: dat ik het eigendom van Christus ben. Tenslotte, Gezang 481 is een kaskraker uit het Liedboek, maar hoeveel mensen zouden beseffen wat ze zingen als ze zingen "en laat ons zonder vrezen / de minste willen wezen".

    Ik ontken de misstanden in de slavernij niet (zeker niet in de 17e-19e eeuw). Maar de vanzelfsprekendheid waarmee wij de slavernij voorbij zijn, ontneemt ons het zicht op een belangrijke theologische lijn. Dat is eigenlijk mijn punt.

    Hartelijke groet,

    Wilbert
    (gemeentepredikant PKN in Drenthe)

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Wilbert,

    Bedankt voor je waarderende woorden en je aanvullende lijn. Voor mij weer stof om over na te denken. Zelf had ik de lijn van Jezus als slaaf naar de slavernij nog niet zo snel getrokken. Maar op het eerste gezicht lijkt het met legitiem.

    Groet,

    Wim

    BeantwoordenVerwijderen